In het vorige C-magazine las je dat klimaatveranderingen normaal zijn. Maar dat door de enorme toename van broeikasgassen de aarde sinds begin 1900 veel te snel opwarmt. Daardoor krijgen de aarde én de mens niet de tijd om zich aan te passen.
Als we niets veranderen, dan blijven de broeikasgasniveaus stijgen. Waardoor de planeet nog meer opwarmt. Gevolg? Nog zwaardere klimaatproblemen. Gelukkig is er ook goed nieuws: het is nog niet te laat om de uitstoot te doen dalen.
Om te weten hoe we de uitstoot van broeikasgassen laten dalen, moeten we eerst weten waar deze gassen vandaan komen. In de figuur hierbij zie je dat 25% van de uitstoot wordt veroorzaakt door elektriciteitsproductie, 24% door voedselproductie en 21% door de industrie. De overige 30% komt voort uit onder andere transport en gebouwen.
Figuur 1: De bronnen van broeikasgasuitstoot door de mens, onderverdeeld in zes groepen. (bron: IPCC WG3 AR5).
Verlichting, airco, verwarming en koelkasten zorgen voor 12% van het elektriciteitsverbruik. De industrie verbruikt 11% om alles draaiende te houden. In de andere 2% zit bijvoorbeeld ook de CO2-uitstoot die elektrische auto’s veroorzaken.
Het antwoord op de vraag hoe we de uitstoot kunnen verminderen, is vrij eenvoudig: we moeten de manier van elektriciteit opwekken veranderen door over te schakelen op hernieuwbare energie. Zonne- en windenergie zijn de bekendste voorbeelden.
De landbouw is goed voor 24% van de uitstoot van broeikasgassen. Dat is ontzettend veel dus. 9% wordt veroorzaakt door ontbossing waarbij men bossen afbrandt voor nieuwe landbouwgrond. Ook de methaanuitstoot door koeien is een grote boosdoener.
De oplossing is niet zo eenvoudig. Zo moeten landen hun verantwoordelijkheid nemen om ecosystemen te beschermen tegen ontbossing. Bovendien moet de landbouw de verschuiving maken naar een andere manier van voedsel produceren. Maar dat kan alleen maar als wij als consument ook anders leren omgaan met voeding.
Staal, cement, plastiek, allerlei soorten producten én het recycleren en storten van afval is goed voor 21% van de broeikasgassen. Uiteraard is het aan de industrie om in te zetten op hernieuwbare energie. Maar we mogen de schuld niet volledig bij de industrie leggen.
De vraag naar producten komt namelijk grotendeels van ons, de consumenten. Want alles wat wij denken nodig te hebben, moet worden geproduceerd (industrie) en vervoerd (transport).
Als we alleen al alle plastiek efficiënt zouden recycleren, verminderen we niet alleen de uitstoot tijdens de productie, maar ook de enorme plastieken afvalberg. We moeten dus weg van de wegwerpeconomie en kiezen voor hergebruik, recyclage en herstel (circulair systeem).
Transport over de baan, zoals auto’s en vrachtwagens, veroorzaken maar liefst 10% van de CO2-uitstoot. De bedoeling is dat we op lange termijn naar CO2-vrij transport gaan. Helaas is een elektrische wagen (nog) niet voor iedereen weggelegd. Gelukkig zijn er andere manieren om minder CO2 uit te stoten.
Verwarming, warmwaterboilers, ovens, airco’s … stoten veel broeikasgassen uit. Bovendien zijn heel wat gebouwen slecht geïsoleerd waardoor de warmte gemakkelijk ontsnapt. Jij draait je verwarming een graadje hoger, wat dan weer energie kost en voor meer uitstoot van broeikasgassen zorgt.
Gebouwen energiezuiniger maken is dus de boodschap. Maar helaas is dat voor veel mensen een zware investering. Gelukkig bieden instanties zoals de overheid en gemeentes vaak ondersteuning met advies en premies.
Veel gemeentes organiseren regelmatig informatiesessies rond energiezuinig verbouwen. Ga zeker eens luisteren wat de opties zijn. Soms zijn enkele kleine ingrepen al voldoende om het verschil te maken. En dat voel je ook aan je energiefactuur.
Je merkt het: dé oplossing bestaat niet. Maar het is wel duidelijk dat de uitstoot van broeikasgassen niet de schuld is van een bepaalde sector. Alles is met elkaar verbonden. Dus ja, ook jij kunt je steentje bijdragen. Want zoals ze zeggen: vele kleintjes maken één groot.
Bronnen: KlimaatLINK en Global Change Ecology - Universiteit Antwerpen en Scientists For Climate.